Uit NRC-Handelsblad
Door onze redacteur Hans Nijenhuis
Premier Kok heeft op strategische wijze de plaatsen in de ministerraad verdeeld. Pronk zit tussen twee VVD-ministers ingeklemd.
DEN HAAG, 5 AUG. Elke vergadertijger die de tafelschikking bij de ministerraad onder ogen krijgt, zal medelijden hebben met Roger van Boxtel. De minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid zit aan dezelfde kant van de tafel als premier Kok, en dan ook nog helemaal in de hoek, naast de adjunct-secretaris. “De slechtste plaats bij een vergadering”, zegt dr.W. van Vree, die in 1994 is gepromoveerd op vergaderen in Nederland.
Ruzies om de plaatsen bij een vergadering zijn niet zeldzaam. Bij de wijsgeer Erasmus is al te lezen dat koningen en kerkvorsten soms zelfs maanden twistten over de tafelschikking alvorens zij hun vergadering begonnen.
In de Nederlandse ministerraad is het echter de premier die de stoelen verdeelt. Toen de ministers van Paars II gisteren voor hun eerste vergadering de Trêveszaal binnenkwamen, zagen zij naambordjes staan en kende ieder zijn plaats.
Zoals de Haagse traditie bepaalt, heeft premier Kok zichzelf aan het midden van de lange zijde geplaatst. Recht tegenover hem zit de vice-premier, in dit geval minister Jorritsma (Economische Zaken). Net als in het vorige kabinet is er een tweede vice-premier, Borst, en Kok heeft haar rechts naast zich gezet.
Verder wil de traditie dat de minister van Financiën ook een plaats in het midden krijgt, omdat hij vaak aan het woord is en de premier snel met hem moet kunnen communiceren.
Voor de rest van de indeling heeft Kok twee criteria gehanteerd, zo verklaart de Rijksvoorlichtingsdienst. Hij wilde ministers van dezelfde partij niet te veel naast elkaar hebben, uit vrees voor ‘samenklontering’. Ministers die uit hoofde van hun portefeuille met elkaar te maken hebben, moeten juist wel bij elkaar in de buurt zitten. Zo is Netelenbos (Verkeer en Waterstaat) dicht bij Pronk (Milieubeheer) terechtgekomen, maar tussen deze twee PvdA-ministers in zit wel de VVD’er Hermans (Onderwijs).
Toen het vorige kabinet begon, heeft Kok bij de tafelschikking nog rekening gehouden met de verdeling rokers en niet-rokers. De rokers Zalm, Jorritsma en Wijers zaten naast elkaar aan één hoek van de tafel. Paars II telt echter zoveel rokers dat er deze keer bij het vergeven van de stoelen geen rekening mee is gehouden.
Voor de staatssecretarissen die per onderwerp worden uitgenodigd aan de ministerraad deel te nemen, staan er aan de hoeken van de tafel extra stoelen klaar. Vervangen zij echter hun minister, dan zitten zij op diens plaats.
De plaats aan een vergadertafel kan van belang zijn voor de invloed van de deelnemer. “Wie aan dezelfde kant als de premier zit en hem moeilijk kan aankijken, kan ook moeilijker interrumperen”, zegt Van Vree. Wie iets wil zeggen laat dat bij voorkeur via oogcontact aan de voorzitter weten. “Een hand opsteken om het woord te krijgen staat zo schooljongensachtig. Dat gaat ten koste van je autoriteit. En als de voorzitter niet toevallig jouw kant uitkijkt, krijg je eenvoudig het woord niet”.
Verder leert de ervaring dat wie naast de voorzitter zit, kans heeft diens rechterhand te worden. Wie recht tegenover hem zit, komt in de verleiding zich als diens belangrijkste gesprekspartner te gedragen.
Als Van Vree de ministerraad mocht adviseren zou hij twee dingen veranderen. “Die lange rechthoekige tafel is een erfenis uit het verleden. Een ronde of ovale tafel is veel beter, dan kan iedereen elkaar aankijken”. Verder zou hij de ministers af en toe van plaats laten wisselen. “Elke week op dezelfde tijd met dezelfde mensen in dezelfde ruimte rond dezelfde tafel op dezelfde stoel zitten, verveelt snel. Rouleer van plaats, en het hele interactieproces verandert.”